Skip to content
Home » Voorlichting » Voor welk beleid ijvert Stichting Luchtfonds?

Voor welk beleid ijvert Stichting Luchtfonds?

Luchtfonds - beleid

Voor een klein land als Nederland, is alleen landelijk beleid passend als het aankomt op de generieke leefbaarheid en volksgezondheid. De directe aantasting van de leefbaarheid en de gezondheid speelt immers aantoonbaar in het hele land. Omdat houtstook volgens wetenschappers géén ‘gezonde ondergrens’ heeft, kan en mag beleid niet worden overgelaten aan lagere overheden. Bij handhaving kunnen gemeenten of provincies daarentegen wel een rol spelen.

Woord vooraf: Stichting Luchtfonds streeft naar algehele uitfasering van de stook van hout en aanverwante vaste stoffen in ons land. De schade voor de volksgezondheid en leefbaarheid in de woonomgeving is onacceptabel. Voor Nederlanders die recent investeerden in stookinstallaties, is dit geen fijn vooruitzicht. Echter: ook hun eigen gezondheid loopt door stook van henzelf en omwonenden zonder twijfel schade op.

Daarbij is de huidige kennelijke – want strikt genomen onwettige – vrijheid van stoken een vrijheid voor iedereen. Momenteel stoken één tot een anderhalf miljoen huishoudens. In principe staat bijna niets alle andere zes miljoen huishoudens in de weg om ook te gaan stoken. Retorische vraag: hoe leefbaar en gezond zou onze directe leefomgeving nog zijn als alle 7,7 miljoen huishoudens – en honderdduizenden bedrijven in hun kielzog – hout zouden stoken?

Stichting Luchtfonds kort haar beleid af met de letters NOU.

Ofwel: Normering, Ontmoediging en Uitfasering:

1. Normering

Ten spoedigste dient artikel 7.22 van het Bouwbesluit 2012 (opnieuw) actief het uitgangspunt te worden van handhaving. In dit artikel staat dat niemand in zijn omgeving overlast mag veroorzaken via de verspreiding van schadelijke en/of hinderlijke rook, roet, walm, stank of stof via bronnen binnen of buiten.

Normering van het begrip ‘overlast’ ontbreekt echter. Net als in het verleden dient een verklaring van een ter zake deskundig wetenschapper onder ede dat houtstook aantoonbaar schadelijk is, voldoende te zijn voor het juridisch bewijsbaar maken van de hinderlijkheid en/of schadelijkheid van rook/fijnstofuitstoot.

Omdat bij de aanwezigheid van meerdere stokers in de omgeving de primaire overlastbron zich lastig laat vaststellen, is de lokale/regionale milieudienst gehouden op meer plekken metingen met goedgekeurde apparatuur te verrichten bij andere bronnen binnen een straal van tenminste 70 meter rond de woning van de ondervinder van de overlast.

Bronnen waarvan de fijnstofuitstoot (PM10, PM2.5 en PM0.1) bij regulier gebruik  boven de WHO-grens en/of Europese grens komt, dienen te worden stilgelegd in afwachting van eventuele maatregelen en/of aanpassingen aan de installatie. Na eventuele aanpassingen, worden hermetingen verricht op grond van dezelfde normen.

2. Ontmoediging

In alle geledingen van het openbaar bestuur dient ten spoedigste sprake te zijn van intensieve ontmoediging van stook van hout en andere vaste stoffen binnen en buiten. Net als roken (‘Rookvrije Generatie’) dient stoken te worden aangemerkt als uiterst onwenselijk en zeer ongezond, in het bijzonder voor de luchtwegen en longen van kinderen.

De Wereldgezondheidsorganisatie WHO stelt zich, vanwege onder meer de extra kwetsbaarheid van opgroeiende kinderen, sinds 2015 op het standpunt dat houtstook – en andere vormen van ‘vaste’ stook – in dichtbevolkte gebieden verboden of heel sterk gereguleerd moet zijn. Nederland geldt op de globale schaal als geheel met 416 inwoners per vierkante kilometer als één van dichtst bevolkte gebieden.

Onderdeel van het ontmoedigingsbeleid is tevens: wie tijdens een periode waarvoor een lokaal/regionaal negatief stookadvies geldt – zoals bepaalde weersomstandigheden en/of laaghangende bewolking – toch stookt binnen of buiten, is in overtreding en kan een sanctie opgelegd krijgen.

3. Uitfasering

Tegelijk met het ontmoedigingsbeleid, start de overheid met aanzegging tot de uitfasering van particuliere stook van hout en gerelateerde vaste stoffen in heel Nederland. Hierbij geldt een overgangstermijn van een vooraf geformuleerd aantal jaren.

Voor bedrijfsmatige hout- en biomassastook wordt een apart regime tot uitfasering geformuleerd. Bij uitfasering is het uitgangspunt uiteindelijk te komen tot een leefbare, gezonde en dus fijnstofarme en houtrookvrije woonomgeving voor alle inwoners van Nederland.

Zie ook: Routekaart voor een houtrookvrij Nederland van Stichting Houtrookvrij.

Foto: Shutterstock, Nataliya Nazarova